01 december '17

De eerste winter van mijn veulen.....

Z-Magazine
/
Veterinair
Placeholder image Zangersheide

Zangersheide

Bye bye zon en groen gras, dag regen en koude. De zomer heeft plaats gemaakt voor de winter. Acclimatiseren heet dat, voor mens en dier. Ook voor ons veulen, dat zijn eerste winter moet overwinteren. Het verloopt die overgang? En waar moet je als fokker aandacht aan besteden? Wat is belangrijk in de eerste winter van je veulen?

In ons menu hebben exotische zomerslaatjes op een zonnig terras plaats gemaakt voor warme winterkost met spruitjes en witloof aan de haard. Ons eetpatroon varieert volgens de seizoenen. Het is bij paarden en veulens niet anders. Maar welke dagschotel schotelen we onze veulens voor, nu ze van de groene weide naar de stal komen? En wat is belangrijk bij een winterstal?

W

Een rondvraag bij doorgewinterde fokkers en voederfabrikanten, leert ons dat hooi de basis is van het veulendieet. Het hooibuffet moet permanent open zijn. Hooi ‘à volonté’ dus en dat wordt aangevuld met een specifiek samengestelde veulenmengeling. Hier verschillen de meningen als het over de hoeveelheid gaat. Die kan variëren van 1 tot 3 kilogram per dag. In het belang van de jonge darm zweert iedereen bij droge voeding. Voordroog krijgt, behoudens van uitzonderlijke goede kwaliteit, geen voorkeur, wegens te hoge zuurtegraad en kans op verstopping. Naast de continue bevoorrading van hooi en afgemeten veulenmix zijn alle fokkers het er roerend over eens; minstens even belangrijk als voeding is beweging!

Nick Adriaensen is de fokker van ‘de Middelstede’ en dan denken we aan de internationale paarden Torinto van Guy Williams en Domino van Jos Verlooy. Naast fokker is Nick ook ruiter en vertegenwoordiger van Lannoo-Martens. Hij is dus betrokken partij op elke niveau: ‘als veulens binnenkomen van de weide is hooi de basis van hun menu en dat mogen ze van mij zoveel eten als ze kunnen. Alles hangt altijd af van de kwaliteit. Zacht droog hooi is de basis. Ik vul dat aan met veulenbrok dat elke voederfabrikant in de aanbieding heeft. Als veulens overstappen van moedermelk is het aangewezen om de overgang naar vast voeder te laten verlopen met toevoeging van melkpoeder, al is dat niet altijd noodzakelijk omdat het ook aanwezig is in de veulenvoeding. Je kan in de winter maïs en biet voederen. Het uitgangspunt bij maissamenstellingen is dat het droog moet zijn. Vochtige of natte maïs moet je vermijden. Dan bestaat het risico op fermentatie en dat maakt het voeder zuur en dan verhoog je het risico op opstopping in het darmstelsel en kom je in de risicozone van koliek terecht. Daarom moet je zoveel mogelijk natte voeding (maïs) vermijden. Net als bij de mens is gevarieerde voeding aangewezen. Wat minstens even belangrijk is, is dat je veulen voldoende beweging krijgt. Hoe minder beweging, hoe groter de kans op verstopping. Veel veulens worden in de winter opgehokt in te kleine ruimte en dat is nefast. Zelfs in de winter moeten veulens voldoende bewegen.

Ciske, Udarco en Armani Z hebben allemaal Van Overis als familienaam en werden geboren in Peer bij Gerald Lenaerts, een beroepsfokker met bewezen referenties op vijfsterren niveau. Welke dagschotels serveert hij in de winter? ‘Ik kies voor Breeding Start, een mengeling voor veulens en daar krijgen ze toch 3 kilo per dag van. Ik doe dat bewust omdat ik na het spenen een terugval wil vermijden. Je merkt dat vaak bij veulens die overgaan van moedermelk naar vaste voeding. Het is mijn ervaring dat een terugval vaak leidt tot een groeistop en dat kan zich later wreken op de foto’s. Een groeistop kan gevaarlijk zijn voor de botontwikkeling. Daarom voeder ik graag en veel bij. Melkpoeder geef ik niet bij, omdat dit al verwerkt is in de portie Breeding Start. Daarnaast geef ik veel hooi, van de beste kwaliteit, en daar mogen de veulens zoveel van eten als ze willen en kunnen. Met hun kleine maag valt dat overigens wel mee. In mijn beleving kan je een veulen niet te vet voederen. Die groeien zo snel, dat ze alles vlot verbranden. Als ze net binnenkomen geef ik nog geen voordroog. Dat is gevaarlijk voor de darmen. Natte voeding blijft een risico vanwege de verzuring. Ik geef bijvoorbeeld wel gemalen maiskolven, maar geen snijmais.’ Veel bewegen is minstens zo belangrijk als goed eten, weet ook Gerald en daarvoor spaarde hij koste noch moeite: ‘de loopstallen sluiten aan op een grote uitloop van ruw beton. Een paddock kan je niet goed noch intact houden in de winter. Daarom hebben de veulens de mogelijkheid tot vrije uitloop op beton, ruw gegoten zodat ze niet uitglijden. De voederhekken staan ook bewust aan het uiteinde van de uitloopplaats, zodat de veulens verplicht zijn om buiten te komen als ze willen eten. Zo blijven ze ook in de winter constant in beweging. Ze ophokken in een kleine stal is het slechtste wat je een veulen kan bieden.’

W1

Harrie Theeuwes is de fokker van ‘111’ en die kennen we onder meer van Think Twice 111 Z, de wereldkampioen van vorig jaar. Harrie fokte ook Chippendale Z en Winningmood. Hoe zijn die jongens groot geworden? ‘Ik geef al in een vroeg stadium veulenbrokken, de merrie eet en het veulen peuzelt nieuwsgierig mee. Als het weer het toelaat staan de veulens na een maand dag en nacht buiten. Tenzij het hard regent of de zon te fel schijnt. Dan komen ze binnen, al gaan ze snel terug naar buiten als de weersomstandigheden het toelaten. In de winter verblijven de veulens in loopstallen waar ze onbeperkt hooi krijgen. Dat vul ik aan met een kilo veulenbrokken, ’s morgens en ’s avonds. Daarbij komt ook sporadisch een biet en een blok mineralen’

Emile Van Rossem is de fokker van de recentste zevenjarige wereldkampioen Koriano van Klapscheut, van zijn moeder Koriana die vijfsterren sprong met Eric Lamaze en van de winnaar van de hengstencompetitie. Emile heeft veertig jaar ervaring op zijn teller staan: ‘bij ons blijven de veulens lang buiten. Zo lang mogelijk, afhankelijk van het weer. Bij mij krijgen ze op de weide al hooi en ik waak streng op de kwaliteit. De veulens staan nu binnen met buitenloop. Ik vind beweging heel belangrijk en zelfs op een mooie winterdag zet ik ze buiten. Mijn jaarlingen komen pas eind januari binnen. Enkel in februari en maart zijn de weilanden gesloten. Vanaf 1 april gaan ze opnieuw buiten. De veulens krijgen hooi à volonté en dat vul ik aan met veulenbrok. Voordroog staat ook op het menu, maar enkel zeer droge voordroog. Te rijk voedsel is ook niet goed voor de ontwikkeling. Het belangrijkste is dat de veulens ook in de winter blijven bewegen. Kort samengevat vind ik hooi van de beste kwaliteit in combinatie met veulenbrok het beste menu. Met alle andere diëten, en ik heb er veel geprobeerd, heb ik slechte ervaringen.’

Tim Van Tricht is hoefsmid, zijn vrouw Jill Smits amazone en samen hebben ze de twee letters van hun voornaam gedoopt tot stalnaam ‘Tiji’, een fokkerij met sprekende referenties, zoals Garfield de Tiji (Quasimodo Z) die vijfsterren springt met Jérome Guery en Flinstone de Tiji, die we beter kennen als Hello Guv’Nor met Scott Brash. De eerste winter is de belangrijkste, vindt Tim, die zijn fokkerij met gezond boerenverstand aanpakt: ‘niks maakt het veulen sterker dan de natuur! De paarden die nu in picture springen, zoals Garfield en Flinstone, hebben tot hun drie jaar geen drie weken binnen gestaan. Ze bleven winter en zomer buiten. Ze hadden wel een schuilhok met stro. Ze konden dus altijd droog staan en liggen. Beweging is het allerbelangrijkste, niks zo nefast als een veulen dat de ganse winter opgesloten zit in een box. Ik heb nu loopstallen met een paddock en helaas geen aanpalende weide meer die ze in de winter kunnen gebruiken. Begin augustus is het beste er af van het gras en geef ik hooi bij. Ik heb een voederhek waar enkel de veulens aankunnen en daar eten ze zoveel van als ze willen. Veel bijvoederen doe ik niet. Ik heb mijn veulens liever een beetje te schraal dan te vet, want dat laatste is niet goed voor hun botontwikkeling. Maar ja, mijn veulens hoeven zich niet te tonen op prijskampen. Bij mij moeten het geen bodybuilders zijn. In functie van hun latere sportcarrière kan je maar best de natuur zo getrouw mogelijk volgen. Ik haal al mijn veulens tegelijk binnen, ongeacht hun leeftijd. Dat is beter omdat ze zo samen in een vreemde stal komen. Als je ze volgens leeftijd binnenhaalt, riskeer je conflicten over de rangorde. In de winter geef ik naast onbeperkt hooi ook bieten en veulenmengeling. Wat je best vermijdt, is natte voordroog. Dat is koeieneten. Het is ook belangrijk dat je voedert in functie van de omstandigheden. Veulens die in de winter buiten blijven, hebben meer voeder nodig dan veulens die binnen staan. Wat je evenmin mag vergeten is je veulens om de twee maanden te ontwormen. Voor het overige laat ik ze zoveel mogelijk veulen zijn.’

W3

Drachtige merrie in de winter

Een goede fokkerij begint met een gezonde (drachtige) merrie. Drachtige merries hebben doorgaans in de lente en zomer een goede weide met voldoende gras dat voorziet in hun behoeften. Op het einde van de zomer worden de weilanden schraler en dan is het al raadzaam om ruwvoeder (hooi of voordroog) bij te voederen. Afhankelijk van de kwaliteit van de weide en het ruwvoeder, kan er eventueel aangevuld worden met voerder van een fabrikant. In de winter wordt het gras helemaal vervangen door hooi en een aanvullend rantsoen van gemiddeld drie kilo per merrie per dag. Ook bieten of droge mais kunnen aan het rantsoen toegevoegd worden omdat het energie levert bij een laag eiwitgehalte. Later in de winter krijgt de merrie een andere behoefte vermits het veulen fel begint te groeien en nood heeft aan bepaalde voedingsstoffen. Het is aangewezen dat de drachtige merrie de laatste drie maanden stelselmatig krachtvoerder bijkrijgt. Het veulen groeit in de laatste drie maanden gemiddeld ongeveer 11 kg per maand. Er is dus bij de merrie een verhoogde energiebehoefte, die je opvangt door een halve kilo krachtvoeder extra per dag. Een aangepast krachtvoeder, te vinden bij de betere fabrikant, is nodig omdat het veulen nood heeft aan bepaalde essentiële aminozuren voor weefselopbouw en aan bepaalde vitamines en mineralen. Hierbij is vooral koper van belang. Het veulen heeft koper nodig voor stevige botten, maar de merriemelk is arm aan koper. Via de navelstreng echter is koper wel goed beschikbaar. Het is dus een noodzaak dat het veulen reeds voldoende koper opneemt voor de geboorte. Het is ook aan te raden dat de merrie de laatste maand van de dracht reeds in de stal staat waar zij ook met het veulen zal staan. Het lichaam van de merrie heeft dan weerstand tegen de aanwezige ziektekiemen.

Binnen of buiten?

Bewegen is belangrijk, van levensbelang zelfs en dat betekent dat veulens ook in de winter moeten buiten komen. Als een veulen permanent buiten blijft, is het belangrijk en noodzakelijk dat het kan schuilen. Dat het veulen minstens een plekje heeft waar het droog is. Paarden kunnen beter tegen de koude dan tegen de warmte, maar door regen en sneeuw verliest ook een wintervacht zijn weerstand. Te meer omdat veulens nog niet het lichaamsvet hebben van een volwassen paard. De meerderheid van de fokkers brengen de veulens in de winter dan ook binnen. Vaak in een loopstal met in het beste geval een mogelijkheid tot buitenloop in een paddock. Het is belangrijk te weten dat paarden/veulens meer water drinken als ze hooi eten dan wanneer ze gras eten. Voorzie dus voldoende water in de winter.

Hooi of voordroog?

Droog hooi komt het dichtst in de buurt van het natuurlijk dieet van een paard. Voordroog wordt gemaakt omdat het langer houdbaar is, maar het gras in voordroog fermenteert en dat houdt bepaalde risico’s in voor veulens.

Hooi bevat ook meer structuur. Met als gevolg dat een paard er langer op kauwt, wat dan weer de speekselproductie en nadien ook de vertering bevordert.

Door het fermentatieproces is voordroog zuurder dan hooi. Daling van de zuurtegraad in het verteringsstelsel van het paard kan er voor zorgen dat goede bacteriën afsterven en dat heeft op zijn beurt een negatieve invloed op de darmwand. Hierdoor wordt ook de productie van B-vitaminen en vitamine K welke door de darmwand gemaakt worden beperkt.

Hooi is daarenboven goed voor het tegengaan van stalondeugden omdat het de paarden bezighoudt. Verder is het een bron van vitaminen (B-complex, D en E), caroteen en mineralen. Hooi is een goede ruwe celstofbron voor paarden. Het is ideaal om te voederen naast krachtvoer. 
Problemen met hooi kunnen optreden bij een te hoog eiwitgehalte (te hoge bemesting), te nat in pak (bruinverkleuring, schimmel) en bij te veel onzuiverheden (stof). Het probleem van stofferig hooi kan voorkomen worden door het te doordrenken met water net voor het aan het paard te voederen. 
 

Het voordeel van voordroog tegenover hooi is dat voordroog geen stof bevat. Met voordroog heb je echter meer kans op schimmel (bij slecht afsluiten) en een hoog eiwitgehalte. Verder is het ruwe celstofgehalte van voordroog lager dan dat van hooi. Zeker bij het verstrekken van natte voordroog zal dit problemen geven. 

Ingekuilde producten kunnen na ongeveer 30 dagen gevoederd worden omdat dan de gisting door melkzure bacteriën stilgevallen zal zijn. 
Voordroog kan de oorzaak zijn van botulisme. Dit is een bacterie die leeft op de kadavers van pakweg muizen, mollen, vogels, die ongewild in de voordroog terechtkomen.
Maïskuilvoer is zeer energierijk, maar zeer arm aan eiwitten, mineralen, sporenelementen en vitamines. Paarden eten dit voer goed na een periode van gewenning. Maïskuil is een vervetter. Het grote probleem bij maïskuil is het tekort aan caroteen en vitamine D. Bij groeiende, drachtige of lacterende paarden is het een noodzaak vitamines en mineralen bij te voederen. 
De inhoud van deze voeders is sterk afhankelijk van het tijdstip van oogsten en van de bemesting. Bij te vroeg oogsten of te veel bemesting, kan het voederen van voordroogkuil aan paarden gevaarlijk zijn.

 

W6

Havens:

Ons advies is om veulens tijdig te laten wennen aan het eten van brokken. De diameter van de veulenkorrel is wat kleiner dan die onze andere brokken om een vroegtijdige opname te vereenvoudigen.
Met een hoog lactosegehalte om de smakelijkheid te verhogen (zodat de smaak dichter bij de moedermelk ligt).
 
Het is belangrijk dat veulens de eerste 18 maanden goede voeding binnen krijgen. Dit begint met de moedermelk en moet daarna vervangen worden door een hoogwaardig product.
Omdat de veulens na een aantal maanden al minder voedingsstoffen uit de moedermelk kunnen halen is het verstandig om al na 2 weken de veulens alvast te laten wennen aan het krachtvoer.
Begin met gewoon een handje en bouw dit langzaam uit naar meer.
Let op dat je altijd ruim voor het spenen begint met het bijvoeren van een veulen. De periode van spenen is altijd erg stressvol en indien het veulen dan ook nog moet leren om krachtvoer te eten gaat het vaak (even) mis.
Dan krijgt het veulen niet genoeg binnen en proberen we dit vaak daarna extra in te halen. Het is juist belangrijk om deze dip niet te krijgen. Is het veulen al gewend aan krachtvoer dan zal het veulen in deze stressvolle periode vaker gewoon door blijven eten.
Je voorkomt dan de speendip.
Let er ook altijd op dat veulens de eerste 1,5 jaar een behoorlijke groei doormaken. Het is dan normaal dat ze iets magerder zijn (kijk naar kinderen in de groeispurt). Ga dan nooit teveel krachtvoer voeren en zorg altijd dat je veulen voldoende bewegingsruimte heeft. De energie die je er in voert moet er deels ook weer uit, anders krijg je een overkill aan energie en lok je een groeispurt uit. Dit is niet gewenst omdat de botvorming juist rustig en geleidelijk moet gebeuren. Bij een groeispurt moet er in een korte tijd teveel gebeuren en zie je vaak fouten ontstaan.
Let altijd op dat het veulen voldoende beweging krijgt, dit draagt bij aan een goede doorbloeding en gezonde botontwikkeling
 
Het is een bewuste keuze vanuit HAVENS om geen veulenmuesli op de markt te brengen. Dan heb je kans dat veulens gaan selecteren en alleen het lekkerste van de muesli opeten. Zo krijgen ze niet altijd alle voedingsstoffen binnen. Door alle grondstoffen in één brokje te persen weet je dat het veulen alles binnenkrijgt wat hij nodig heeft.
De HAVENS Opti-Grow is speciaal ontwikkeld voor veulens en heeft een aantal voordelen:
- Het bestaat uit hoogwaardig eiwit (uit melk en soja)
- Aminozuren zijn extra (in vloeibare vorm) toegevoegd, voor een optimale opname
- De vitaminering is hoog, voor een goede weerstand
- Het bevat een Multi Calcium Complex, voor een optimale doorgifte van de belangrijkste botmineralen en een goede botaanmaak en gewrichtsfunctie
- Hoog lactose-gehalte, voor de smakelijkheid
 
Qua hoeveelheden is het voor ieder veulen verschillend (net als bij kinderen) maar als grove richtlijn zeggen we bij een paard ca. 1 kg per dag van de Opti Grow.
 
Een veulenkorrel is specifiek samengesteld op de vraag van het veulen, in combinatie met goed ruwvoer en voldoende beweging draagt het bij aan de gezondheid van het veulen.
 
Na 18 maanden adviseren wij om over te gaan naar de Draversbrok, onze sportbrok. De voedingsbehoefte van een jong paard komen namelijk veel overeen met de voedingsbehoefte van een sportpaard (veel energie - rijke vitaminering -extra vitamines voor een gezonde spierontwikkeling).

Delen