21 april '20

SNAP Foal Test bij veulens; wat en waarom?

Z-Magazine
/
Veterinair
Placeholder image Zangersheide

Zangersheide

Eén van de eerste vragen die een dierenarts zal stellen bij een ziek veulen is: “werd het bloed getest?” Met andere woorden: werd een ‘snap foal test’ uitgevoerd om te kijken of het veulen voldoende antistoffen heeft opgenomen? Net zoals bij alle andere zoogdieren is het immuunsysteem bij pasgeboren veulens nog niet voldoende ontwikkeld. Het aanmaken van antistoffen verloopt minder vlot dan bij volwassen paarden, ook al zijn de ziekteverwekkers in de omgeving aanwezig. Daarnaast komt er nog eens bij dat veulens geen antistoffen verkrijgen via de placenta, terwijl dit bij andere zoogdieren wel zo is. Een veulen wordt dus geboren zonder antistoffen en kan deze enkel verkrijgen door het drinken van biest bij de merrie. Wanneer het veulen onvoldoende antistoffen heeft opgenomen, is de kans zeer groot dat het veulen ziek wordt of zelfs een dodelijke infectie oploopt.

Wat zijn antistoffen?

Antistoffen of antilichamen zijn het resultaat van een complex systeem in het lichaam, nl. het immuunsysteem, waarin allerlei cellen en mechanismen samen werken om ziekteverwekkers buiten te sluiten en uit het lichaam te elimineren. Een antistof wordt pas aangemaakt wanneer het lichaam in contact is geweest met de ziekteverwekker en is specifiek per ziekteverwekker. Wanneer deze ziekteverwekker opnieuw het lichaam binnendringt, zal het antistof zich hieraan binden en ervoor zorgen dat deze afgebroken wordt. Op deze manier dragen antistoffen dus bij aan de weerstand van het dier. Het immuunsysteem is bij ieder pasgeboren zoogdier nog onvolledig en zal gedurende de eerste levensweken en -maanden zich verder ontwikkelen. Om toch voldoende afweer te hebben tegen ziekteverwekkers in de omgeving, krijgen de meeste ongeboren zoogdieren via de placenta antistoffen van de moeder. Bij veulens is dit helaas niet zo, waardoor zij extra kwetsbaar zijn en de moedermelk van groot belang is.

Het belang van biestmelk

In de laatste maand van de dracht produceert de merrie antistoffen in haar melk. Dit zijn antistoffen tegen ziekteverwekkers uit de omgeving of die aangemaakt worden na vaccinatie. Omwille van deze reden is het niet verstandig om merries vlak voor de geboorte te verhuizen van stal. Ze krijgen dan onvoldoende de tijd om antistoffen aan te maken tegen kiemen aanwezig in de omgeving, waardoor het veulen niet beschermd gaat zijn tegen deze omgevingskiemen.
De aan antistoffen rijke melk wordt de biest genoemd en wordt enkel geproduceerd enkele uren voor en na de geboorte. Het is van groot belang dat het veulen deze biest drinkt en zo enige bescherming heeft. De antistoffen uit de biest worden na het drinken opgenomen door de dunne darm. Via de lymfebanen worden ze dan naar het bloed getransporteerd. Hier zit een klein addertje onder het gras: de dunne darm zal enkel de antistoffen opnemen in de eerste 24 levensuren van het veulen. Daarna sluit de dunne darm zich voor grotere eiwitten zoals antistoffen en kan de opname van antistoffen niet meer via de darm gebeuren. Hoe eerder de biest wordt gedronken, des te beter worden de antistoffen opgenomen.

SFT

Het is van belang dat het veulen voldoende drinkt vlak na de geboorte om voldoende antistoffen te hebben tegen verschillende ziektekiemen.

Veulens die onvoldoende antistoffen van de merrie hebben opgenomen, zijn zeer gevoelig voor ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen of parasieten. Zij zullen helaas snel ziek worden. Vaak voorkomende ziektes zijn diarree, navel-, gewrichts- of longontsteking of andere ontstekingen. Niet zelden zullen ze ook op andere plaatsen in het lichaam ontstekingen verkrijgen waardoor ze in korte tijd slap worden, koorts krijgen, niet meer drinken en zelfs sterven.

SNAP Foal Test

Vanaf 18uur na de geboorte kan het bloed van veulens gecontroleerd worden op de hoeveelheid antistoffen. Dit kan door middel van de zogenaamde snap foal test. Meestal laat men deze test uitvoeren wanneer men twijfelt of het veulen voldoende biestmelk heeft gedronken. Het is echter verstandiger om deze test bij ieder veulen te laten uitvoeren aangezien men geen idee heeft over de kwaliteit van de biestmelk. Wanneer er weinig antistoffen aanwezig zijn in de biest, is het veulen ondanks het genoeg gedronken heeft, toch onvoldoende beschermd.

Wanneer het veulen onvoldoende antistoffen heeft opgenomen, is het van groot belang deze zelf toe te dienen. Dit kan op twee manieren, afhankelijk van de ouderdom van het veulen.
Wanneer het veulen jonger is dan 18uur en men heeft opgemerkt dat het veulen amper gedronken heeft, kan de merrie gemolken worden en kan de biest alsnog via een maagsonde toegediend worden aan het veulen. Op dit moment kunnen de antistoffen nog door de dunne darmwand naar het bloed getransporteerd worden. Als het veulen echter ouder is dan 18uur, zal de darmwand onvoldoende antistoffen kunnen opnemen en moeten deze antistoffen rechtstreeks toegediend worden in het bloed door middel van een steriel infuus. Hiervoor kan men plasma van een gezond dier gebruiken.

Oorzaak onvoldoende antistoffen

Wanneer het veulen niet of te weinig drinkt, zal het logischerwijs te weinig antistoffen hebben opgenomen. Veulens die door zwakte, ziekte, afwijkende bouw of een te gladde ondergrond niet recht kunnen staan, zullen bijgevolg niet drinken. Daarnaast hebben te grote veulens ook vaak moeite met drinken. Andere redenen van niet drinken zijn bijvoorbeeld afleiding door omgeving of een te zware geboorte. Wanneer het veulen moeite heeft met rechtstaan of het vinden van de uier, kan met proberen het pasgeboren dier te begeleiden tot de uier van de merrie. Als dit niet vlot verloopt en het veulen uitgeput raakt, dient men de merrie te melken en de biest met behulp van een fles aan het veulen te geven. Hierdoor kan het weer extra energie op doen om verder te proberen zelfstandig te drinken.

De oorzaak van onvoldoende antistoffen ligt echter niet altijd bij het veulen, maar kan ook aan de merrie liggen. Sommige merries laten de melk al voor de geboorte lopen, waardoor de biest van goede kwaliteit verloren is gegaan. Als men dit opmerkt, is het aangeraden om een andere bron van antistoffen te voorzien vooraleer het veulen geboren is. Dit kan bijvoorbeeld biestmelk van een andere merrie zijn of plasma. Deze bronnen van antistoffen dienen meermaals toegediend te worden aan het pasgeboren veulen. Anderzijds kan het zijn dat de merrie omwille van pijn, zwakte of onervarenheid het veulen niet toelaat om te drinken. In deze gevallen kan men de merrie best even vast houden of vast binden zodat het veulen toch de kans krijgt om de biest te drinken. Daarnaast kan het ook zijn dat de biestmelk onvoldoende antistoffen bevat. Dus ook wanneer de merrie wel voldoende melk produceert en het veulen wel goed drinkt, kan het zijn dat het veulen onvoldoende beschermd is. Omwille van deze reden is het verstandig om de kwaliteit van de biestmelk door de dierenarts te laten controleren.

Preventie is beter dan therapie!

Om een tekort aan antistoffen bij het veulen te vermijden is het belangrijk om te zorgen voor een gezonde, goed gevaccineerde merrie die het veulen in een rustige, propere en indien mogelijk vertrouwde omgeving ter wereld kan brengen. Daarnaast is het van belang om na de geboorte goed te kijken of het veulen voldoende drinkt. Wanneer er opgemerkt wordt dat de biestopname door één of andere reden verhindert wordt, is het van groot belang om zo snel mogelijk in te grijpen en indien nodig uw dierenarts te bellen zodat er via een sonde biest toegediend kan worden of eventueel een plasma-infuus uitgevoerd wordt. Ongeacht of het veulen goed drinkt of niet, laat men best een snap foal test uitvoeren wanneer het veulen ouder is dan 18uur. Enkel zo kan men zeker zijn of het veulen voldoende antistoffen heeft opgenomen en genoeg beschermd is.

SFT2

Om een ziek veulen te vermijden, is het belangrijk dat de merrie in een rustige, propere en indien mogelijk vertrouwde omgeving kan veulenen

Delen